Exemples
Voorbeelden
Hoe heet u?
Qui êtes-vous ?
Hoe zeg je ... in het Nederlands?
Comment dit-on ... en néerlandais ?
Hoe heet je?
Qui es-tu ?
Hoe maakt U het?
Comment allez-vous ?
Hoe gaat het?
Comment ça va ?
Hoe gaat het met jou?
Comment vas-tu ?
Hoe gaat het met u?
Comment allez-vous ?